Skip to main content

De S(tatus) van DPSIR

De Status van een oppervlaktewater betreft de actuele chemische belasting van een waterlichaam: het resultaat van Drivers en Pressures. Het geeft antwoord op de vraag: hoe groot is deze toxische druk, om vervolgens de vraag te kunnen beantwoorden naar de Impact: wat is het effect van deze druk op het waterleven.

De druk en de effecten van de toxische druk worden gemeten via het Chemiespoor en het Bioassayspoor. Deze beide sporen worden hieronder geïntroduceerd, met bijhorende hulpmiddelen.

Toepassing

Toepassing van het Chemiespoor en/of het Bioassayspoor levert kennis op over de belemmering van het waterleven, of de verhoging van de zuiveringsinspanning door de mengsels van chemische stoffen in het water. Aan de hand van de hoogte van de belemmering en de aard van de stoffen kan de Respons worden bepaald: welke tegenmaatregelen zijn nodig, en wáár?

Invullen van gegevens van de Status (met resultaten van Chemie- en/of Bioassay spoor) opties in het schema voor diagnose op watersysteemniveau, met alle DPSIR gegevens:

Voorbeeld rivieren Status

Hulpmiddelen voor het Chemiespoor

Het Chemiespoor van de Sleutelfactor Toxiciteit levert inzicht in de mate waarin de actuele ecologische toestand in oppervlaktewateren is aangetast door chemische verontreiniging, of de zuiveringsinspanning voor drinkwater wordt verhoogd. Met de resultaten van het Chemiespoor kunnen rangordeningen van locaties, en daarbinnen van stofgroepen en stoffen afgeleid worden met de sterkste belemmerende invloeden. Via de samenhang in het watersysteem helpen die verschillende rangordeningen bij het afleiden van maatregelen. De ene locatie heeft meer last van toxische druk dan de andere. En door lokale of bovenstroomse emissies is op de ene locatie het belang van de ene stofgroep hoog, en op een andere locatie een andere.

1. Kaart toxische druk Nederland 2013 – 2018

Voor bijna 86 honderd locaties in Nederland is voor de periode 2013-2018 met behulp van de Sleutelfactor Toxiciteit aan de hand van bestaande monitoringdata de toxische druk bepaald, dat wil zeggen: het gezamenlijk effect dat álle aangetroffen stoffen in interactie met elkaar hebben op het leven in en rond het water. De toxische druk van chemische verontreiniging is ingedeeld in vijf klassen van chemische verontreiniging.

De toxische druk daarvan verschilt, zoals te zien is op de (zoombare) kaart van Nederland hieronder (gebaseerd op de monitoringgegevens van 2013 tot en met 2018).

Er is een protocol opgesteld om per waterschap de toxische druk jaarlijks te bepalen. Met het protocol kunnen waterbeheerders vaststellen of nieuwe economische activiteiten de toxische druk verhoogd hebben, of dat juist maatregelen de druk effectief verlaagd hebben.

 

Een toelichting op het instrument vind je in het menu De Verdieping/Toxische druk.

2. Chemie-rekentool

Voor meer gedetailleerde informatie maakt het Chemiespoor gebruik van Chemie-rekentool. Die gebruikt als invoergegevens de concentraties van stoffen in water, en levert als uitvoer een waarde van de toxische druk van stoffen, stofgroepen en mengsels. De resultaten worden samengevat in vijf gradaties van chemische verontreiniging. Hierdoor kunnen de gegevens worden samengevat, gekarteerd en geïnterpreteerd. Daaruit kunnen conclusies en eventuele maatregelen worden afgeleid.

Hulpmiddelen voor het Bioassayspoor

1. Bioassays

De mogelijke rol van mengsels van alle stoffen die we in het milieu kunnen terugvinden, is een van de zeer grote onzekerheden in de waterkwaliteitsbeoordeling. Deze onzekerheid kan met bioassays worden verminderd. Bioassays kunnen namelijk niet alleen bekende, maar ook onbekende stoffen helpen signaleren. Bioassays zijn gevoelige screeninginstrumenten waarmee bewezen is dat complexe mengsels van stoffen in watermonsters via hun effecten opgespoord kunnen worden.

Het Bioassayspoor kan naast het Chemiespoor worden ingezet. De twee methoden vullen elkaar aan. Gemeten effecten in het Bioassayspoor kunnen erop wijzen dat belangrijke stoffen die de waterkwaliteit beïnvloeden, niet zijn gemeten in het Chemiespoor. Maar ook dat er stoffen zijn met elk individueel een lage concentratie die samen een hoog effect geven. Andersom kan een hoge meting alleen in het Chemiespoor wijzen op een gebrek van de meting van een bepaald toxisch mechanisme in het Bioassayspoor.

Een simpel voorbeeld van een bioassay is het blootstellen van watervlooien aan oppervlaktewater en kijken naar de mate van mortaliteit in de tijd.